Het langdurig publiek gebruik als volgt kan worden vastgesteld (niet exhaustief):
1. Aanwezigheid van de weg op historisch kaartmateriaal tot op heden – in bijlage toegevoegd.
2. Aanwezigheid van de weg op luchtfoto’s tot op heden – in bijlage toegevoegd.
3. Fotomateriaal waaruit de voor het publiek toegankelijke staat van de weg blijkt. – in bijlage toegevoegd.
4. Opname van de weg in administratieve documenten zoals plannen, vergunningen, aktes, opmeting in het GRB, … – in bijlage toegevoegd.
Overwegende dat het publiek gebruik voortduurt tot op heden of alleszins tot op het afgelopen jaar, wat bovendien kan worden vastgesteld door de aanwezigheid van publieke tracks van joggers en/of mountainbikers op de heatmap van www.strava.com of de www.openstreetmap.org – screenshots in bijlage.
Overwegende dat de gemeente ononderbroken bezit heeft genomen van de weg en heeft opgetreden vanuit de wil zich als eigenaar te gedragen, wat onder meer blijkt uit volgende materiële daden van bezit:
1. Aanleg van een waterleiding door Pidpa tussen 1972 en 1980
2. Aanleg van een elektriciteitsnetwerk door Fluvius in 1981
3. Onderhoud van de wegenis door het lokaal bestuur (maaien van bermen, strooien, onderhoud verharding, verkeerssignalisatie, ...)
4. Aanleg van kasseien door gemeente Berlaar in 1974
5. Aanleg van asfaltverharding door gemeente Berlaar in 1974
6. Aanbrengen van een bestrijking (asfaltwerken) door gemeente Berlaar in 1980
7. Aanleg van asfaltverharding door gemeente Berlaar in 2018 (fietsverbinding naar Heistsebaan)
Deze beslissing heeft (mogelijk) een impact op volgende kadastrale percelen, verder onderzoek zal dit uitwijzen:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op artikel 13 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019, dat voorziet als volgt:
“§ 1. Grondstroken waarvan met enig middel van recht bewezen wordt dat ze gedurende de voorbije dertig jaar door het publiek werden gebruikt, kunnen in aanmerking komen als gemeenteweg. De toegankelijkheid van private wegen, vermeld in artikel 12septies, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, geldt niet als bewijs van een dertigjarig gebruik door het publiek.
§ 2. De gemeenteraad die op eigen initiatief of op grond van een verzoekschrift vaststelt dat een grondstrook gedurende de voorbije dertig jaar door het publiek gebruikt werd, belast het college van burgemeester en schepenen met de opmaak van een rooilijnplan, en met de vrijwaring en het beheer van de weg overeenkomstig de in dit decreet opgenomen instrumenten en
handhavingsbevoegdheden. De vaststelling door de gemeenteraad van een dertigjarig gebruik door het publiek heeft van rechtswege de vestiging van een publiek recht van doorgang tot gevolg.
§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 2 kan eenieder een verzoekschrift indienen bij de voorzitter van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen. Dat verzoekschrift wordt schriftelijk ingediend, en bevat een toelichting en de nodige bewijsmiddelen over het dertigjarige gebruik door het publiek.
§ 4. Als het dertigjarige gebruik door het publiek is vastgesteld in een uitvoerbare rechterlijke uitspraak, vloeien de verplichting tot de opmaak van een rooilijnplan en de vestiging van een publiek recht van doorgang rechtstreeks uit die uitspraak voort.
§ 5. Als de gemeente met betrekking tot een grondstrook al dertig jaar bezitshandelingen heeft gesteld waaruit de wil van de gemeente om eigenaar te worden van de wegbedding duidelijk tot uiting komt, dan is de gemeenteraad ertoe gerechtigd om de grondstrook zonder financiële vergoeding op te nemen in het openbaar domein, zonder toepassing van artikel 28.Voor de toepassing van het eerste lid worden onder meer het aanbrengen van een duurzame wegverharding over het geheel of over een substantieel deel van de weg of het aanbrengen van openbare verlichting als bezitshandelingen beschouwd."
Op basis van het voorliggende bewijsmateriaal de weg te erkennen als gemeenteweg, met de vestiging van een publieke erfdienstbaarheid van doorgang tot gevolg, volgens art. 13, §2 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019.
Het college van burgemeester en schepenen te belasten met de opmaak van een gemeentelijk rooilijnplan voor de weg in kwestie, eveneens volgens art. 13, §2 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019.
Op grond van de gestelde bezitsdaden oordeelt de gemeenteraad bovendien de zate weg op te nemen in het gemeentelijk openbaar domein, volgens art. 13, §5 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019.